De Koninklijke Marine heeft van 1906 tot heden 58 onderzeeboten gehad. De Nederlandse Onderzeedienst heeft nu nog 4 operationele boten, in de Walrus-klasse.
Monografie Nederlandse Onderzeeboten beschrijft deze in vier delen, elk met een eigen thema.
- De O-boten (deel 1a, deel 1b en deel 1c)
- De K-boten (deel 2a en deel 2b)
- De naam-boten (deel 3)
- De huidige, operationele boten (deel 4)
Dit deel (2a) behandelt de Nederlandse onderzeeboten K I t/m K X in de Koninklijke Marine die voor de dienst in Nederlands-Indië bestemd- en als zodanig door het Indische Gouvernement betaald - waren. De eerste boten K I (1914) t/m K X (1923),
K staat voor Kolonie, waren buitenlandse ontwerpen, gebouwd op verschillende Nederlandse werven. De boten waren groter en luxer dan de O-boten (kustboten) en hadden een groter actieradius. Na indienststelling in Nederland zijn de boten individueel of in groepsverband naar Nederlands-Indië gegaan wat op zich zelf een uitzonderlijke prestatie was. De K VII t/m K X hebben nog in de Tweede Wereldoorlog dienst gedaan. Deze worden in Deel B besproken.
Na het volgen van diverse technische studies heeft auteur Gerars Horneman (Amsterdam, 1946) gewerkt bij het Natuurkundig Laboratorium van de Universiteit van Amsterdam. Hij is hiervoor onder meer een aantal jaren uitgezonden geweest naar de Europese organsatie voor nucleair onderzoek CERN in Geneve.
Na terugkeer uit Zwitserland volgde Horneman een lerarenopleiding geschiedenis en museologie aan de VU. Hij werkte daarnaast als collectiebeheerder bij het Zaans Museum in Zaandam. Van 2001 tot 2011 was hij beheerder van het Czaar Peterhuisje te Zaandam.
Sinds 1976 houdt Horneman zich al bezig met de geschiedenis van de marine. Hij deed bijvoorbeeld mee aan het 'Schepenproject' van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIHM) in Den Haag. Sinds 2005 is hij vrijwilliger en medewerker bij de Traditiekamer Onderzeedienst te Den Helder.
