Bewonderd en inmiddels ook verguisd. Gouverneur-generaal van de Verenigde Oost Indische Compagnie (VOC), Jan Pieterszoon Coen, leeft in de nationale herinnering voort als de grondlegger van Nederlands- Indië, maar ook als degene die op bloedige wijze de Banda-eilanden onderwierp.
Met geweld zorgde Jan Pieterszoon Coen ervoor dat de Nederlandse handel in specerijen veilig gesteld werd. Historicus Jur van Goor laat echter zien dat hij in de context van zijn tijd handelde en in de eerste plaats een groot koopman en manager was. Van Goor duikt door middel van documenten van de hand van Coen diep in zijn leefwereld en ontdekt wat hem bezielde. Handel en de steun van God waren voor Jan Pieterszoon Coen de polen waar het leven om draaide. Daarnaast was hij een staatsman die op de hoogte was van de ideeënwereld van de staatsraison en iemand die – indien nodig – de militaire leiding nam.
In deze eerste wetenschappelijke biografie over Jan Pieterszoon Coen wordt het beeld geschetst van een geniale manager en een behendig politicus, die in de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje de basis legde voor de Verenigde Oost Indische Compagnie.
‘In nuchtere stijl geschreven, genuanceerd beeld van een man die we als de grondlegger van het VOC-imperium kunnen beschouwen.’ – Roelof van Gelder in NRC Handelsblad ****
‘Uitstekende, evenwichtige biografie.’ – Paul van der Steen in Trouw
Jur van Goor doceerde tot 2004 de geschiedenis van het kolonialisme en de dekolonisatie aan de Universiteit Utrecht, en publiceerde onder andere over de Nederlandse koloniën.
