Zelf kon Peter Dorleijn in 1958 niet bevroeden dat die week zeilen op een botter de koers van zijn verdere leven zou gaan bepalen. Toen hij dat twee jaar later met zijn medestudenten nog eens wilde doen was de huur echter flink gestegen. Voor iets meer geld bleek je in die tijd een botter te kunnen kopen. Aldus werd besloten.
In dit boek beschrijft Peter die stap en wat het vervolgens in de praktijk betekende om bottereigenaar te zijn. In Spakenburg leerden werfbaas Nieuwboer en (oud)-vissers hem veel over het onderhouden, repareren en restaureren van de botter en daarnaast over het varen ermee. Toen Jan ‘Bal’ Koelewijn hem een keer een nacht meenam te dwarskuilen werd dat voor Peter een “onvergetelijke en betekenisvolle ervaring.”
De kroniek is chronologisch van opzet en bespreekt drie belangrijke periodes in het leven van de botter: visserij, restauratie en de vele tochten die Dorleijn met het schip maakte.
In 1962 wordt Peter voor tweehonderd gulden eigenaar van het dan al enige tijd in de Vecht gezonken liggende ‘wrak’ van de MK 63. ‘Ik vaar op alle winden’ is de kroniek van die in 1912 in Monnickendam gebouwde botter. Het boek brengt in woord en beeld de visserijgeschiedenis van de botter, de eerste reparaties en (deel-)restauraties met de talrijke knelpunten die op te lossen waren. Aparte paragrafen zijn gewijd aan de Vereniging Botterbehoud en de Westwal Botterwedstrijden. Aandacht is er natuurlijk ook voor het op traditionele wijze vissen met de botter alsmede voor de zeilvakanties naar de Wadden en later naar Engeland en de Oostzee tot in Polen toe. Met de 113 jaar oude MK 63 vaart Peter, zelf inmiddels 88 jaar, nog steeds op alle winden.
De naam Peter Dorleijn is vrijwel synoniem met botters en schitterende tekeningen. Ook in dit boek weer een groot aantal illustraties van zijn hand. En ook veel zwart-wit foto's uit de visserstijd van de botter (1912-1956). En talrijke kleurenfoto's van de recente geschiedenis van het schip.